Geschiedenis van de Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluitingIn de winter van 1994 werden in Frankrijk vele acties gevoerd. Daarbij werden marsen en wandeltochten gehouden door werklozen, mensen die zich sociaal uitgesloten voelden (daklozen, illegalen) en mensen met tijdelijk werk. De marsen werden georganiseerd door een samenwerkingsverband van actiegroepen die lokaal opereerden.Dit samenwerkingsverband was in 1993 opgezet door linkse vakbondskaders uit verschillende vakbonden en droeg de naam »Agir ensemble contre le Chomage (AC!)«. Demonstraties waren georganiseerd door de vier belangrijkste organisaties van werklozen: APEIS, Action Chomage, de MNCP en de werklozencomitees van de CGT. Er was sprake van een nieuwe sociale beweging, met als kenmerken basis-autonomie, samenwerking over politieke scheidslijnen heen en innovatieve offensieve akties. Om aan de criteria van de Europese Unie te voldoen, moest in 1995 ook in Frankrijk worden bezuinigd. De toenmalige premier Juppe lanceerde een plan om fors te bezuinigen op de ambtenarenpensioenen. Dit leidde echter tot fel verzet van de vakbonden. Het kwam in november/december 1995 dan ook tot een massale stakingsbeweging. |
|
Het ontstaan van de Euromarsen; de verklaring van FlorenceDe akties in Frankrijk hadden ook hun uitstraling naar andere landen. In Florence vergaderden in september 1996 activisten uit verschillende Europese landen over mogelijkheden van akties op Europees niveau. Zij namen een verklaring aan- de verklaring van Florence, waarin kritiek werd geleverd op het project van de Europese Unie en werd opgeroepen naar een grote meeting in Brussel te komen. Op 23 februari 1997 werd in Brussel een grote vergadering gehouden van werklozenorganisaties en actieve vakbondsleden waar werd besloten de Euromarsen tegen werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting te organiseren. In de Vrije Universiteit van Brussel vergaderden zeshonderd afgevaardigden uit verschillende Europese landen met elkaar over de opzet. De Fransen hadden al ervaring in het organiseren van marsen, zoals we hiervoor zagen. Men besloot, op 14 april 1997 met de eerste marsen te beginnen. Eindpunt van de marsen zou Amsterdam moeten zijn, waar in juni een top van Europese regeringsleiders werd gehouden. In de weken daarna gingen in vele plaatsen marsen van start: In Frankrijk, Crotone in de zuidpunt van Italie, in Berlijn, Belfast, Lorient, het zuiden van Italie, Spanje en Wenen. Al deze acties eindigden in Amsterdam, waar in juni een demonstratie werd gehouden waar 50.000 mensen aan deelnamen. De wandelaars, fietsers of gebruikers van andere vervoermiddelen konden maar een beperkte afstand per dag afleggen. Op geringe afstanden van elkaar moesten er in heel Europa etappeplaatsen zijn, waar plaatselijke welkomst komitees moesten worden opgericht, om de actievoerders te ontvangen. Een gigantische logistieke operatie, die zoals later zou blijken moeilijk herhaald kan worden. Op de Eurotop in Amsterdam werd besloten, een afzonderlijke top over het werkgelegenheidsbeleid te houden in Luxemburg. Deze werkgelegenheidstop ging gepaard met weer een grote demonstratie, georganiseerd door de Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV). Er namen 30.000 mensen aan deel. De opstand van de Franse en Duitse werklozenIn december 1997 begon een golf van aktievoerende werklozen over Frankrijk te spoelen. De verschillende werklozen- en daklozenorganisaties lanceerden een actieweek Eis: onmiddelijke verhoging van het sociale minimum van 1500 Francs per maand en toegang tot de RMI (De Franse bijstand) voor jongeren die nog geen 25 jaar oud zijn. In de loop van de aktieweek worden steeds meer kantoren van de ASSEDIC (de Franse sociale dienst) bezet. Op 18 december reageert de Franse regering voor het eerst: Martine Aubry, de minister van Sociale Zaken lanceert na enige tijd een soort sociaal plan, om enigzins aan de eisen van de werklozen tegemoet te komen. Maar de centrale eisen van de uitkeringsgerechtigden werden niet ingewilligd. Op 5 februari 1998 demonstreerden voor het eerst in de geschiedenis werklozen uit alle delen van Duitsland. Zonder het Franse voorbeeld was dit niet mogelijk geweest. Bij het coordinatiepunt van de aan de vakbeweging verbonden werklozengroepen schatte men, dat in 200 steden protesten hebben plaatsvonden van ongeveer 50.000 mensen. In Berlijn was er een demonstratie van 4000 mensen. De Duitse werklozen hielden nu aan het begin van iedere maand akties in vele steden, waar in totaal vele tienduizenden werklozen aan deelnamen. De akties gingen door tot 12 september. Op 12 september 1998 werden aan de vooravond van de Duitse verkiezingen in enkele grote Duitse steden grote demonstraties gehouden, oa in Berlijn, waar ook Fransen en een Nederlandse afvaardiging aan de actie deelnamen. HindernissenMaar de beweging moest vele hindernissen nemen. Christophe Aguiton, een van de organisatoren van de acties bracht naar voren, dat de akties van de werklozen wel massaal waren geworden, maar dat de akties nu toch op hun grenzen stuiten. Een echte coalitie met de werkenden, waarbij een beroep kan worden gedaan op hun actieve solidariteit is er niet van de grond gekomen. De CGT lijkt erop uit te zijn, de akties van de werklozen onder haar controle te brengen, zodat ze hun positie- tegelijkertijd deelnemen aan de regering en diezelfde regering onder druk zetten om verdere concessies te doen door buitenparlementaire akties - konden volhouden. In de loop van 1998 waren er echter in Duitsland en Frankrijk nog vele akties. Op 8 mei 1998 voerden Duitsers en Fransen gezamenlijk actie in de grenssteden van de twee landen, met name in Keulen en Straatsburg. Daarbij werd de brug op de weg tussen de twee steden worden geblokkeerd. 13 juni 1998 werd een Europese top in Cardiff gehouden. Er was een demonstratie van enkele duizenden deelnemers. Fransen kwamen met bussen uit Bretagne en er was een bus vanuit Belgie en een uit Nederland van de Stichting Naar een Ander Europa. Spanjaarden organiseerden op deze dag een nationale manifestatie in Madrid. Een half jaar later werd een Europese top in Wenen gehouden, waar ook een demonstratie van enkele duizenden mensen was. Verder is vooral de situatie in Frankrijk en Duitsland ter sprake gekomen, maar ook in andere Europese landen waren er acties. Zo is er op 30 april 1998 in Belgie aktie gevoerd en gingen Italiaanse werklozen op 1 mei historische gebouwen in diverse steden bezetten. De demonstratie in KeulenKeulen moest een nieuwe hoogtepunt worden in het verzet van uitkeringsgerechtigden en werkenden tegen het neo-liberale beleid van de Europese overheden. In Keulen zou op 6 juni 1999 een Eurotop worden gehouden en op 27 juni was er een bijeenkomst van de G7, de rijke industrielanden. kort na elkaar twee grote demonstraties zijn gehouden. Aan de demonstratie in Keulen op 6 juni namen ongeveer 20.000 mensen deel. Op het »Werklozenparlement« dat na de demonstratie werd gehouden, werd besloten, op 10 en 11 december 1999 in de verschillende Europese landen decentraal actie te voeren, omdat op die dagen een Top van Europese regeringsleiders in Helsinki wordt gehouden. In Parijs werd een manifestatie worden gehouden door APEIS, MNCP en AC!. Er waren verschillende manifestaties in Rome en provinciale steden door werkenden in de publieke sector. In Spanje waren er 20 manifestaties en acties in de grote steden, met een nationale manifestatie in Madrid op 10 december. Ook in Duitsland, Engeland, Zweden, Belgie, Oostenrijk en Zwitserland waren er bijeenkomsten. In de tweede helft van 2000 was Frankrijk voorzitter van EU. Dit leidde tot een grote vakbondsdemonstratie in Nice. Op 2 en 3 december werd door de Euromarsen de tweede assemblee van uitgeslotenen georganiseerd in Parijs. In het voorjaar van 2001 waren er vele akties in Gothenburg, toen Zweden voorzitter van de EU was. |
|