Verzet wereldwijdSinds de grote demonstratie van de Euromarsen in 1997 in Amsterdam hebben in vele landen grote acties plaatsgevonden tijdens »toppen« van regeringsleiders of vergaderingen van internationale organisaties als de Raad van ministers van Europa, het Internationaal Monetair Fonds, de wereldhandelsorganisatie WTO en de Wereldbank. In de wandeling worden deze acties wel »tophoppen« genoemd. Een kort overzicht, maar het zou te ver voeren alles op te sommen. In Europa waren er massademonstraties in Brussel, Luxemburg, Parijs, Berlijn, Keulen, Cardiff, Wenen, Porto Allegre, Davos en in Porto in Portugal op 19 juni 2000. In Nice in december 2000 en in Gothenburg in het voorjaar van 2001 gingen ook weer duizenden de straat op. Deze acties beperkten zich niet alleen tot Europa. Hoogtepunten waren ook de acties in Seattle en Washington in de Verenigde Staten, in november 1999 en april 2000. In Japan in Osaka in het voorjaar van 2000 vormde de plaatselijke bevolking een keten rond een miltiaire basis van de Verenigde Staten, om te protesteren tegen de wapenwedloop en de misdragingen van Amerikaanse soldaten. 26 september 2000 kwam het IMF in Praag bijeen en waren er ook massa-acties. 15 october 2000 was de laatste dag van een internationale vrouwenmars. In New-York en Brussel demonstreerden tienduizenden vrouwen voor hun rechten. In Genua waren grote acties bij de bijeenkomst van de zeven rijke industrielanden en Rusland, de G8 in juli 2001. In het voorjaar van 2001 demonstreerden vele tienduizenden in de Zambiaanse stad Lusaka tijdens een bijeenkomst van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OASE). Het houden van »marsen«, lange wandeltochten langs verschillende steden, die meerdere dagen duren, werd in vele landen toegepast. Landloze boeren in Brazilie, daklozen in Japan, boeren in India en mensen die protesteerden tegen het afschaffen van de bijstand in de Verenigde Staten (The march of the America's) vroegen zo aandacht voor de toenemende verarming van grote bevolkingsgroepen in de wereld en de negatieve gevolgen van de globalisering, die tot stand komt onder de voorwaarden van bovengenoemde internationale organisaties, zonder dat enigerlei democratische controle op hun doen en laten mogelijk is. In october 2000 was er een grote demonstratie in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul, waar 20.000 mensen aan deelnamen. De demonstratie werd gehouden bij een bijeenkomst van de ASEM, een Euro-Azeatische topconferentie van 25 landen. Deze demonstratie vond weerklank tot binnen de vergaderzalen. De NRC van 21 october 2000 meldt, dat de premier van Thailand opmerkte, dat de hoge olieprijzen en de mondialisering van de economie de marginalisering versterken van 1,2 miljard mensen, die minder dan 1,2 euro per dag verdienen. Hij vreesde ook, dat de economische opleving in Azie na de crisis van 1997 weer in gevaar zal komen. En hiermee zijn we gekomen op de vraag: waarom protesteerden al die mensen en wat willen ze? Daarvoor moeten we het beleid van al die grote internationale organisaties onder de loupe nemen. |
|
Welk beleid voeren de internationale organisaties? Veel arme landen hebben grote schulden aan geldschieters in het westen. Een land kan rekenen op schuldherschikking en nieuw geld als het instemt met grondige economische hervormingen. Het geheel van opgelegde maatregelen wordt een structureel aanpassingsprogramma genoemd.
De opbrengst van de privatisering vloeit naar westerse banken. Het inkrimpen van de staatsuitgaven maakt geld vrij om de schulden te betalen. Er worden goedkope goederen geproduceerd voor de export, die de lokale ekonomie vernietigt. Multinationals betalen zeer lage prijzen voor grondstoffen, en kunnen voor een prikje staatsbedrijven opkopen. De schuldenlast blijft groeien, door de interest. Devaluatie van de munt en gerichtheid op de export wordt aan alle landen opgelegd, zodat de prijzen sterk dalen. Dit leidt tot grotere onderlinge concurrentie en minder inkomsten. Door de verlagingen van de lonen raken steeds meer mensen in armoede. 70 van de 100 armste landen hebben momenteel een gemiddeld inkomen dat lager is dan in 1980. Er komt een grote stroom migranten op gang die een grote reserve aan goedkope arbeidskrachten vormt. VerzetDe internationale beweging tegen dit beleid stelt verschillende eisen en kent verschillende groepen deelnemers.
|
|